Radboud de Koning van het vrije Friese land
was de gesel van het Noorden, en de schrik van elke Frank
Hij maakte hun kerken met de Freise grond gelijk
Van Keulen tot aan de Schelde strekte eens zijn machtig rijk
Wulfram, de christen die hem bekeren wou
beloofde hem de hemel als hij hem dopen zou
Doch met één been in de vont bedacht de Friese vorst zich snel
Trouw aan zijn verwanten ging hij liever naar de hel.
Volk van het noorden, de eenheid maakt ons sterk
Ingwaz zonen knielen niet voor Franken of de kerk
Nog altijd verhaalt men van zijn verworven faam
Vereeuwigd door zijn heldenmoed is Koning Radboud's naam
De Franken en het christendom had deze man gestuit
Zijn laatste adem blies hij in een heidens Friesland uit
Volgens christenen verdoemd, maar dat was niet het geval
Want Radboud en de zijnen vieren feest in Wodan's hal